6 Kosten in andere sectoren
[…]
6.1 Productiviteitsverliezen
[…]
6.1.2 Methoden voor de waardering
6.1.2.1 Productieverliezen bij betaald werk
Productiviteitsverliezen worden gewaardeerd op basis van de frictiekostenmethode of de human capital methode.1 In de kostenhandleiding wordt, in navolging van de richtlijn voor het uitvoeren van economische evaluaties in de gezondheidszorg, aanbevolen uit te gaan van de frictiekostenmethode. De frictiekostenmethode gaat uit van de gedachte dat binnen een productieproces uiteindelijk iedereen vervangbaar is. Productiviteitsverliezen of additionele productiviteitskosten treden slechts op tijdens de periode die nodig is voor opvulling van de ontstane vacature als gevolg van lang werkverzuim.2
De lengte van deze periode is onder andere afhankelijk van de omvang van de werkloosheid en de mate van mobiliteit op de arbeidsmarkt. Productiviteitskosten kunnen in deze aanpassingsperiode, de zogenaamde frictieperiode, ontstaan doordat de productie tijdelijk afneemt, doordat extra kosten moeten worden gemaakt om de productie op peil te houden of door een combinatie van beide mogelijkheden. De waarde van de productiviteitsverliezen kan worden benaderd door de bruto toegevoegde waarde van de arbeid die de werknemer die wegens ziekte moet verzuimen zou hebben verricht. Om de productiviteitsverliezen volgens de frictiekostenbenadering te berekenen moeten de frequentie, de duur van het verzuim en de kosten per (deel van de) frictieperiode bekend zijn. Ten aanzien van de frequentie van de frictieperioden is een onderscheid noodzakelijk tussen werkverzuim en arbeidsongeschiktheid. Bij werkverzuim moet de duur van elke verzuimperiode bekend zijn. Indien de duur van de verzuimperiode (inclusief weekenden en feestdagen) korter is dan de frictieperiode tellen alle verzuimdagen als productieverlies mee. De lengte van de frictieperiode kan berekend worden met behulp van de volgende formule (Formule (6.1)):
\[\begin{equation} Frictieperiode = \frac{365}{(\frac{V_v}{V_o})} + 28 \tag{6.1} \end{equation}\]
De lengte van de frictieperiode wordt berekend op basis van de gemiddelde vacatureduur vermeerderd met 4 weken. Deze 4 weken zijn een schatting van de periode waarvan verondersteld wordt dat werkgevers gebruiken voordat een beslissing wordt genomen om een vacature te plaatsen voor tijdelijke of permanente vervanging van de werknemer die wegens ziekte moet verzuimen. Op basis van gegevens van CBS over vervulde en openstaande vacatures in 2013 is deze frictieperiode berekend op 85 kalenderdagen (12 weken). Bij een verzuimperiode langer dan 85 (kalender)dagen, worden dus maximaal 85 dagen productieverlies berekend (zie Tabel 6.1). In geval van arbeidsongeschiktheid is in het algemeen geen sprake van (additionele) productiviteitsverliezen. Immers, in Nederland wordt men arbeidsongeschikt verklaard na minstens een jaar werkverzuim.
item | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
---|---|---|---|---|---|
# vervulde vacatures (x 1,000) | 737.00 | 774.00 | 679.00 | 624.00 | 689.00 |
# openstaande vacatures (x 1,000) | 121.60 | 132.50 | 111.50 | 95.10 | 108.20 |
Frictieperiode (dagen) | 87.73 | 89.97 | 87.44 | 83.17 | 84.85 |
Frictieperiode (werkweken) | 12.53 | 12.85 | 12.49 | 11.88 | 12.12 |
De bruto toegevoegde waarde van arbeid geeft de marktwaarde van productie weer en is hoger dan de arbeidskosten. Echter, wanneer mensen verzuimen (als gevolg van gezondheidsproblemen) moet rekening worden gehouden met het gegeven dat de productie minder dan proportioneel zal dalen (dit wordt elasticiteit van arbeidstijd ten opzichte van productie genoemd). De arbeidskosten zijn een goede benadering voor de bruto toegevoegde waarde van arbeid inclusief een correctie voor de elasticiteit van arbeid. In Tabel 6.2 worden de gemiddelde arbeidskosten per uur gepresenteerd voor 2014 gedifferentieerd naar mannen en vrouwen. Doorgaans kan volstaan worden met het berekenen van de productiviteitskosten op basis van de gegevens uit Tabel 6.2.
Over het algemeen is men immers niet geïnteresseerd in verschillen in bijvoorbeeld inkomen tussen twee patiëntgroepen, maar alleen in verschillen die ontstaan als gevolg van verschillen in werkverzuim. Waardering op basis van patiënt specifieke gegevens zou tot toevallige verschillen kunnen leiden. Om dit te voorkomen is het raadzaam om voor de twee patiëntgroepen uit te gaan van dezelfde waarde voor de arbeidskosten per uur (het ‘overall’ gemiddelde uit de tabel), zodat verschillen in productiviteitskosten alleen het gevolg zijn van verschillen in de omvang van het verzuim. Voor verdere bijzonderheden en uitleg over de frictiekostenmethode wordt verwezen naar Koopmanschap en Rutten (1996).3 Voorbeeld 9 geeft weer hoe productiviteitsverliezen kunnen worden berekend met behulp van de frictiekostenmethode.
Voor het berekenen van productiviteitsverliezen van lang verzuim is informatie nodig over de startdatum van het verzuim. Indien het verzuim eerder is gestart dan de recall periode van het instrument dat wordt gebruikt om verzuim te meten, moet daarvoor rekening worden gehouden bij het berekenen van productiviteitsverliezen (zie Voorbeeld 9).