Hoofdstuk 2 Het ontstaan van een digitaal platform

2.1 Het ontstaan van het internet

2.1.1 DARPA

  • 4 oktober 1957 lanceert de USSR de Sputnik. De eerste kunstmatige satelliet die in een baan om de aarde wordt gebracht.
  • De VS verschiet van het feit dat de USSR, hun vijand tijdens de Koude Oorlog, technologisch zo ver gevorderd is.
  • De VS zelf was hier nog niet in geslaagd en dit creëert de indruk dat zij technologisch achter lopen.
  • In 1958 wordt in de VS vervolgens DARPA opgericht, dat staat voor Defense Advanced Research Projects Agency.
  • Het doel van DARPA is technologische verrassingen te voorkomen en technologisch voor te blijven op hun potentiële vijanden.

2.1.2 Leonard Kleinrock en packet-switching

  • Leonard Kleinrock is een wetenschapper aan MIT die onderzoek doet naar packet-switched netwerken.
    • Klassieke netwerken zijn circuit-switched. Dit betekent dat om een connectie op te zetten tussen twee stations een fysieke verbinding wordt opgezet via verschillende tussenstations, waarbij deze verbinding (het circuit) gedurende de hele verbinding in stand wordt gehouden.
    • Een groot nadeel van circuit-switched netwerken is dat de tussenstations en de gebruikte fysieke lijnen tijdens een verbinding continu bezet zijn en niet voor andere verbindingen gebruikt kunnen worden. Ook als er geen data verzonden wordt, zal de verbinding open blijven en zijn de tussenstations niet beschikbaar.
    • Een voordeel van circuit-switched netwerken is dat de verbinding en de kwaliteit ervan gegarandeerd blijft.
    • Het idee achter packet-switched netwerken is dat de boodschap in pakketjes worden gesplitst en deze pakket per pakket worden verzonden van de verzender tot de bestemmeling. De pakketjes reizen dan van tussenstation tot tussenstation. Enkel gedurende de verzending van 1 pakket is de lokale connectie tussen de tussenstations bezet.
    • Het nadeel van pakket-switched netwerken is dat niet ieder pakketje dezelfde route volgt en in een andere volgorde kan aankomen dan dit verzonden is. Daarom zal de bestemmeling moeten kunnen achterhalen of alle pakketjes zijn aangekomen en in welke volgorde deze samengevoegd moeten worden.
  • In 1961 publiceert Leonard Kleinrock het eerste wetenschappelijk artikel omtrent packet-switching theorie.
  • Met zijn onderzoek toont Kleinrock de theoretische haalbaarheid aan van packet-switched netwerken.

2.1.3 Lawrence Roberts en ARPANET

  • In 1965 verbindt Lawrence Roberts een computer in Californië met een computer in Massachusetts via een lage-snelheidstelefoonlijn.
    • Het positieve van dit experiment was dat hij aantoonde dat computers op afstand kunnen samenwerken.
    • Het minder goede nieuws was dat het circuit-switched telefoonnetwerk ongeschikt was.
  • In 1966 gaat Lawrence Roberts bij DARPA werken en wordt hij hoofd van “Information Processing Techniques Office (IPTO)”.
  • Leonard Kleinrock overtuigt hem met zijn werk dat netwerken tussen computers packet-switched moeten zijn ipv circuit-switched.
  • In 1967 publiceert Lawrence Roberts een plan voor ARPANET.
    • Een netwerk van computers verspreid over de VS die kunnen samenwerken.
    • Het initiële plan bestaat uit een netwerk van 35 computers, waar in totaal 1500 schermen aan verbonden zijn.
    • Niet iedere computer is rechtstreeks verbonden met alle andere computers. Maar er is wel altijd een verbinding mogelijk via andere computers die als tussenstation fungeren.
    • Vaak zijn er meerdere manieren om twee computers met elkaar te verbinden (er is dus een zekere redundantie in het netwerk).
  • In 1969 wordt de eerste verbinding tussen twee computers in het ARPANET gerealiseerd tussen UCLA en Stanford.
    • Dit kan in zekere gezien worden als de geboorte van het internet omdat uit dit ARPANET later het internet zou groeien.
    • Experiment crasht bij het derde ingetypte teken, maar het bewijs dat ARPANET mogelijk is, is wel geleverd.
  • In 1970 wordt het initiële ARPANET protocol gefinaliseerd. Dit protocol zou Network Control Protocol (NCP) heten.
    • Een protocol is een set van afspraken over hoe twee partijen zich moeten gedragen ten opzichte van elkaar.
    • NCP beschreef onder ander welke handelingen in welke volgorde er getroffen moesten worden om een verbinding op te zetten, hoe één computer kon voorkomen dat de tegenpartij meer en sneller data toestuurde dan hijzelf kon verwerken en/of opslaan en hoe een verbinding hersteld moest worden indien nodig.
  • In 1972 wordt de eerste killer-app van ARPANET (later internet) gelanceerd door Ray Tomlinson: E-mail!

2.1.4 Robert Kahn, Vincent Cerf en hoe ARPANET het internet werd

  • ARPANET was niet het enige computernetwerk in de wereld. Andere netwerken waren:
    • NPL (UK): 1965 - 1986
    • Merit Network (Michigan): 1966 - mid 1980s
    • CYCLADES (France): 1972 - 1981
  • Robert Kahn ging eind 1972 voor DARPA werken en introduceerde het idee van een open-architectuurnetwerk van netwerken.
    • Het basisidee was om een netwerk van bestaande netwerken te creëren.
    • Er werden vier basisregels gedefinieerd om dit mogelijk te maken:
      • Ieder bestaand netwerk moet op zijn eigen (kunnen) bestaan.
      • Communicatie tussen netwerken gebeurt op een “best-effort” basis. Indien de communicatie mislukt, word de verzending gewoon snel opnieuw geprobeerd.
      • De toestellen die de verschillende netwerken onderling verbinden bestuderen niet de inhoud van de pakketten maar zijn enkel verantwoordelijk voor het correct routeren (doorsturen) van de data.
      • Er is geen globale operationele controle over het geheel.
  • Robert Kahn ging hiervoor samenwerken met Vinton Cerf en samen definieerden ze in 1974 een nieuw protocol.
    • Oorspronkelijk werd dit het TCP protocol genoemd (Transmission Control Protocol).
    • Dit protocol verbergt de verschillen tussen de netwerkprotocollen van de lokale netwerken.
    • Dit protocol zorgt dat twee verschillende netwerken met hun eigen netwerkprotocol toch kunnen samenwerken en dus twee computers in verschillende netwerken met elkaar kunnen communiceren.
    • Later wordt dit protocol opgesplitst in een Internet Protocol (IP) gedeelte en een Transmission Control Protocol (TCP) gedeelte en gaat het protocol verder onder de naam TCP/IP.
    • Dit netwerk van diverse netwerken is het basisidee van het moderne internet.
  • TCP/IP groeit uit tot de standaard voor inter-netwerk communicatie.
    • In 1981 wordt TCP/IP aanvaard en gepubliceerd als internationale standaard.
    • In 1981 begint de Amerikaanse National Science Foundation (NSF) te werken aan een opvolger voor ARPANET dat de naam ’Computer Science Network (CSNET) krijgt.
    • In 1985 start NSF met de ontwikkeling van een nieuw netwerk: NSFNET, waarbij het gebruik van TCP/IP verplicht wordt.
    • Tussen 1984 en 1988 begint CERN TCP/IP te gebruiken om zijn computersystemen te verbinden.
    • In 1989 opent CERN zijn eerste externe TCP/IP connectie.
    • In 1989 werken Australische universiteiten samen om het TCP/IP protocol te gebruiken en zo hun netwerken te verbinden.

2.1.5 Van academische onderneming tot het moderne internet.

  • Het internet is feitelijk een netwerk van netwerken, waarbij ieder lokaal netwerk autonoom beheerd wordt.
  • Om het internet mogelijk te maken, moeten deze diverse lokale netwerken onderling verbonden worden.
  • Deze verbinding is de backbone van het internet. Je kan dit vergelijken met de autostrades van ons wegennetwerk.
    • Ieder lokaal netwerk verbindt zich met deze backbone en kan zo met andere netwerken communiceren.
    • Alle communicatie tussen netwerken moet via deze backbone verlopen.
  • De vraag is wie de kosten wil maken voor het opzetten en beheren van de backbone?
    • Initieel werd de backbone gecreëerd door de NSF (in de VS) met NSFNET.
    • Dit impliceerde dat NSFNET oorspronkelijk enkel gebruikt mag worden voor wetenschappelijke doeleinden.
    • In 1986 creëert NSF een 56 kbit/s backbone.
      • 56 kbit/s komt overeen met een theoretische maximale snelheid van 7 Kilobytes per seconde.
      • 1 Megabyte komt ongeveer overeen met 1000 Kilobytes.
      • Het verzenden van een MP3 liedje van 3 Megabytes zou dus 7 minuten duren.
    • De backbone geraakt snel verzadigd en wordt meermaals opgewaardeerd. In 1991 beschikt NSFNET over een backbone van 45 Megabit per seconde.
  • Er is echter nood aan infrastructuur die onafhankelijk is van overheidsfinanciering.
    • Regionale NSFNET netwerken worden aangemoedigd om op zoek te gaan naar commerciële en niet-academische klanten.
    • Hierdoor groeit de interesse in het gebruik van deze lokale netwerken.
    • Tegelijkertijd blijft het gebruik van de NSFNET backbone verboden voor niet-academisch verkeer.
    • Dit creëerde een marktopportuniteit voor private ondernemingen om lange-afstandsnetwerken aan te leggen die geleidelijk de taken van de NSFNET-backbone zouden overnemen.
    • 30 April 1995 stopt de financiering van de NSFNET-backbone en staat het internet op zijn eigen benen.

2.2 De opkomst van de microcomputer

2.2.1 De machine

  • In 1977 lanceren Steve Jobs en Steve Wozniak de Apple II Home Computer.
    • Een van de eerste massa-geproduceerde microcomputers voor individueel gebruik.
    • Oorspronkelijke prijs was 1298 USD, wat vandaag zou overeenkomen met 5220 USD, na correctie voor inflatie.
    • De Apple II serie werd geproduceerd tot 1993.
  • IBM zag het succes van de microcomputer en besloot zich in de markt te mengen.
    • Tot dan maakte IBM voornamelijk mainframes. Dit waren veel grotere computers die volledige kamers in beslag namen en waar meerdere mensen tegelijk gebruik van maakte.
    • Niet iedereen binnen IBM geloofde in het concept van één microcomputer per persoon op iedere bureau.
    • In 1981 bracht IBM hun eigen microcomputer op de markt, de IBM PC (Personal Computer) genaamd.
    • Al snel ging IBM deze markt domineren en eind jaren 80 was de PC wijdverspreid in de bedrijfswereld en zorgde mee voor een revolutie die de economie volledig zou transformeren.

2.2.2 Het besturingssysteem

  • In 1979 bezocht Steve Jobs het Xerox PARC onderzoekscentrum en ziet daar een nieuwe manier om met een computer te werken op basis van een muis en een grafische gebruikersinterface.
    • In die tijd gebeurde de besturing van een computer nog volledig via het toetsenbord en de command-line.
  • De besturing van een computer met behulp van een muis en een grafische omgeving zal bij Apple resulteren in de Apple Lisa computer en later ook in de Macintosch reeks.
  • Het idee van een grafische besturingsomgeving en de bediening van de computer door middel van toetsenbord en muis wordt overgenomen door Windows voor de IBM PC.
  • In 1990 komt Windows 3.0 uit.
    • Dit is het eerste grafische besturingssysteem dat voorgeïnstalleerd komt op IBM PC-compatibele computers.
    • Dit is de eerste versie van Windows dat wijdverspreid geraakt.
  • In 1995 komt Windows 95 uit. Dit is een aanzienlijke verbetering ten opzicht van de vorige Windows versies en wordt het standaard besturingssysteem voor de IBM PC markt.
    • Windows 95 introduceerde de startknop op het scherm.

2.3 Het ontstaan van het web

2.3.1 Tim Berners-Lee en CERN

  • 1980: Tim Berners-Lee gaat een eerste keer voor CERN werken.
    • Hij ontwikkelt daar een notitieprogramma “Enquire”.
    • Enquire gebruikt hypertext om verbanden tussen notities te leggen.
    • Enquire is een soort van “fiche-bak” waarbij er bidirectionele relaties zijn tussen de “fiches”.
      • Fiche A (stelt document voor) is gerelateerd aan fiche B (stelt persoon voor) door middel van de relatie “Gemaakt door”.
      • Fiche B (persoon) is gelijktijdig gerelateerd aan fiche A (document) door middel van de relatie “Beheerder”.
    • December 1980 is Tim Berners-Lee einde contract bij CERN.
  • 1984: Tim Berners-Lee gaat een tweede keer voor CERN werken.
    • Stelt vast dat er nood was voor een soort Enquire, maar dan raadpleegbaar voor iedereen.
    • Het idee ontstond voor een schaalbare versie van het Enquire concept.
      • Mensen zouden onafhankelijk van elkaar fiches kunnen maken, relaties leggen tussen fiches en fiches opvragen.
      • Vervang fiches door webpagina’s en je hebt het basisprincipe van het web.
  • 1989: Tim Berners-Lee zoekt steun voor een schaalbare versie van Enquire.
    • CERN zit tussen twee grote projecten (Large Electron Positron en de Large Hadron Collider).
    • Tim Berners-Lee schrijft memo’s en voorstellen voor zijn hypertext project, maar vindt geen directe steun.
    • Zijn directe baas, Mike Sendall, geeft hem toestemming om er toch aan te werken.
  • 1990: Tim Berners-Lee en Robert Cailliau zetten hun schouders onder dit project.
    • Robert Cailliau vervoegt Tim Berners-Lee en houdt zich voornamelijk bezig met steun te zoeken voor dit project.
    • Tim Berners-Lee ontwikkelt de verschillende bouwstenen van zijn project.
    • In september presenteren beiden hun project op de “European Conference on Hypertext Technology” maar kunnen op weinig interesse en steun rekenen van de bedrijfswereld.
    • Eind 1990 zijn de verschillende bouwstenen beschikbaar:
      • Hypertext Markup Language (HTML): De taal waarin webpagina’s geschreven worden.
      • Webserver: De software die webpagina’s beheert en een kopie verstuurt als er webpagina’s opgevraagd worden door de gebruiker (lees: iemand bezoekt de webpagina).
      • WorldWideWeb (Browser+Editor): De software om webpagina’s te schrijven, webpagina’s op te vragen van webservers en webpagina’s te bekijken.
      • Hypertext Transfer Protocol (HTTP): Het protocol dat het opvragen en verzenden van webpagina’s organiseert.
    • De technologie was wel beschikbaar, maar zonder informatie waren er geen gebruikers en zonder gebruikers werd er ook geen inhoud gecreëerd.
      • Daarom werd besloten het CERN telefoonboek beschikbaar te stellen via hun hypertext project.
  • 6 augustus 1991: World Wide Web wordt geboren.
    • Tim Berners-Lee stelt alle software beschikbaar op het internet (via FTP!).
    • Tim Berners-Lee stelt het project kort voor op de alt.hypertext nieuwsgroep.
    • Op deze datums start het World Wide Web als een publieke dienst op het internet.
    • WWW wordt opgepikt door Stanford University voor hun bibliotheeksysteem.
  • In 1993 kondigt CERN aan dat alle door hen ontwikkelde webtechnologieën gratis beschikbaar zouden worden gesteld voor iedereen.

2.3.2 Marc Andreessen en Netscape

  • In 1992 begint Marc Andreessen bij het National Center for Supercomputing Applications (NCSA) van de University of Illinois als bachelorstudent mee te werken aan het MOSAIC project.
    • MOSAIC zou de eerste gebruiksvriendelijke webbrowser worden.
    • MOSAIC werd ontwikkeld voor UNIX.
    • MOSAIC werd populair omwille van zijn geïntegreerde multimedia.
  • In 1994, na het behalen van zijn bachelorstudies, verhuist Andreessen naar Californië waar hij James Clark ontmoet, ex-CEO van Silicon Graphics.
    • James Clark ziet al snel het potentieel van het WWW in combinatie met een gebruiksvriendelijke webbrowser.
    • Samen richten ze Netscape Communications Corporations op (initieel heette hun onderneming Mosaic Communications).
    • Netscape Navigator wordt hun gebruiksvriendelijke browser die ze quasi gratis op de markt brengen.
      • Gratis voor persoonlijk gebruik, bedrijven moesten achteraf betalen indien ze tevreden waren.
      • Netscape Navigator was volledig van de grond af opnieuw geschreven, zonder code van de oorspronkelijke MOSAIC browser te gebruiken.
    • Netscape Navigator bereikt al snel marktdominantie door hun gebruiksvriendelijkheid en het feit dat het gratis was voor niet-commercieel gebruik.
  • 1995: Eerste browser-wars.
    • Microsoft kocht een licentie van NCSA’s MOSAIC browser en ontwikkelde Microsoft Internet Explorer.
    • Microsoft had veel meer geld dan Netscape en bood hun browser gratis aan voor alle doeleinden (ook commerciële).
    • Hierdoor verloor Netscape zijn inkomstenstroom.
    • Internet Explorer 4 was ook geïntegreerd in Windows en door de dominantie van Windows had Microsoft zeer snel een grote gebruikersbasis.
    • Initieel had Netscape 80% van de markt in handen, maar tegen 2002 had Microsoft bijna 90% van de markt in handen.
  • Toen het aandeel van Netscape aanzienlijk begon te dalen, besloten ze hun code vrij te geven en werd deze uiteindelijk overgedragen aan de non-profit organisatie Mozilla Foundation. Dit zou later leiden tot de populaire browser Firefox die terug marktaandeel van Microsoft zou afnemen.
  • Uiteindelijk kwam ook Google met zijn browser op de markt (Chrome) en werd het aandeel van Microsoft verder gedecimeerd.

2.4 Digitaal platform

2.4.1 De PC

  • Hoewel Xerox en Apple initieel de nodige innovaties naar de markt brachten, waren het IBM en Windows die een dominant computerplatform hadden gecreëerd dat wijdverspreid geraakte in de huiskamers en kantoren.
  • De combinatie PC en Windows maakte werken met de computer gebruiksvriendelijk, populair en betaalbaar voor vele mensen en ondernemingen.
  • Voor de eerste keer ooit, was er een eenvoudig en betaalbare manier waarmee miljoenen gebruikers eigen digitale content konden creëren.
    • Initieel waren de digitale content voornamelijk documenten en cijfergegevens.
    • Doorheen de tijd is dit uitgebreid met muziek, foto, video, geografische kaarten, games, audioboeken, cursussen, …
  • Het feit dat deze content digitaal was, had diverse voordelen:
    • Digitaal is eenvoudig op te slaan.
    • Digitaal is eenvoudig te herwerken.
    • Digitaal is eenvoudig te reproduceren.
    • Digitaal is eenvoudig te delen.

2.4.2 Het internet

  • Hoewel het internet veel ouder is dan de PC, is het de combinatie van beiden dat een groot succes is geworden en deze combinatie heeft ervoor gezorgd dat het internet ook buiten de academische wereld een succes werd.
  • Het internet zorgt ervoor dat we een platform hebben waarmee we alle PC’s met elkaar wereldwijd kunnen verbinden.
  • Door het feit dat het internet niet centraal beheerd wordt door 1 organisatie, is het internet vrij voor iedereen om te gebruiken. Men loopt geen risico afhankelijk te worden van één enkele internetleverancier.

2.4.3 Het World Wide Web

  • Het World Wide Web is een publieke dienst die gebruik maakt van het internet en die het eenvoudig maakt om digitale content te verspreiden.
  • Het is de combinatie van deze drie componenten (PCs + internet + WWW) dat een digitaal platform heeft gecreëerd waarvan de mogelijkheden groot zijn voor de maatschappij en het bedrijfsleven.

2.5 De geopolitieke-economische omwenteling begin jaren ’90

  • 9 november 1989: De val van de Berlijnse muur.
    • De Berlijnse muur was het symbool van het IJzeren gordijn tijdens de Koude Oorlog die West- en Oost-Europa van elkaar scheidde.
    • Tot 9 November 1989 was het voor Oost-Duitsers quasi onmogelijk om naar West-Duitsland te reizen.
    • Op 9 November wordt toegelaten dat Oost-Duitsers uit Oost-Berlijn naar het westelijke gedeelte van Berlijn reizen.
    • Op deze datum reizen veel Oost-Berlijners naar West-Berlijn en is er geen weg meer terug en zou er een einde komen aan de scheiding tussen Oost- en West-Europa.
  • In oktober 1990 leidt dit dan tot de hereniging van Oost- en West-Duitsland.
  • In 1991 valt vervolgens de USSR definitief uit elkaar en schakelt Rusland over van een overheidsgestuurde planeconomie naar een vrije markteconomie.
  • Door de val van de Sovjet-Unie verliest India een belangrijke handelspartner en opent het vervolgens ook zijn economie.
    • India werd in 1947 onafhankelijk en koos voor een economisch stelsel dat geïnspireerd was op het sovjet-systeem (protectionisme, grote publieke sector, centrale planning).
    • India kende lange tijd een zeer beperkte economische groei, wat soms denigrerend het Hindu-groeitempo werd genoemd.
    • Na de val van de Sovjet-Unie opent het zijn economie en reduceert het zijn overheidsregulering.
    • India evolueert van een 3% groei in 1991 naar 9% in 2007.
    • Met een populatie van bijna 900 miljoen inwoners (bijna 17% van wereldbevolking), is India een slapende economische reus.
  • Met het verdrag van Maastricht wordt in 1992 de Europese Unie opgericht en ontstaat hiermee ook een eengemaakte markt. Als één handelsblok beschouwd is de EU de grootste economie ter wereld.
  • Door deze geopolitieke-economische omwenteling begin jaren ’90 ontstaat er 1 breed economisch systeem dat bijna de volledige wereld bestrijkt.
    • Tot dan was de wereld opgesplitst in het kapitalistische Westen en het communistische Oosten.
  • Deze nieuwe realiteit zorgde voor enorme mogelijkheden op vlak van economische globalisering dewelke ook nog eens gelijktijdig versterkt werden door het ontstaan van het digitale platform.

2.6 Dot-com hype

2.6.1 Het barsten van de zeepbel

  • 9 augustus 1995 gaat Netscape Communications Corporation naar de beurs.
    • Eerste internetbedrijf dat succesvol naar de beurs ging.
    • Oorspronkelijk zou het aandeel verhandeld worden tegen 14 USD, maar op het laatste moment werd dit 28 USD.
    • Tijdens de openingsdag steeg de koers tot 75 USD om te eindigen op 58.25 USD.
    • Hiermee had Netscape plots een marktwaarde van 2.9 miljard USD.
    • Opmerkelijk was dat Netscape op de dag van zijn beursgang nog geen winst had gemaakt.
  • Vele mensen zagen het succes van Netscape als het begin van een nieuw economisch tijdperk dat gedomineerd zou worden door internet tech-bedrijven.
    • Veel mensen gingen dan ook blindelings investeren in dot-com bedrijven, ook al hadden deze bedrijven vaak nog niets bewezen.
    • Door de grote vraag naar de aandelen van dit soort bedrijven, steeg de aandelenprijs op de beurs, waarin anderen dan weer de bevestiging zagen dat dit inderdaad goud waard moest zijn.
    • Veel van deze bedrijven zouden echter nooit winstgevend worden en nooit hun koerswaarde kunnen verantwoorden.
  • In het voorjaar van 2000 barstte de zeepbel.
    • Plots sloeg het sentiment onder de beleggers om en verdween het vertrouwen dat deze bedrijven ooit waard zouden zijn wat hun koersen deden uitschijnen.
    • Beleggers besloten daarom hun aandelen te verkopen nu ze nog veel geld waard waren.
    • Hierdoor daalde de vraag naar deze aandelen en dus ook de prijs, waardoor nog meer beleggers gingen twijfelen en hun aandeel gingen verkopen.
    • Hierdoor kwam men in een vicieuze cirkel terecht en dit leidde tot het barsten van de zeepbel.
  • Dit alles leidde tot een lichte recessie van de wereldeconomie en het verdwijnen van veel dot-com bedrijfjes.

2.6.2 Het positief effect van de dot-com hype

  • Er was 1 positief effect van de dot-com hype, met name de hoeveelheid beschikbare glasvezelkabel.
  • Tijdens de tweede helft van de jaren ’90 leek het alsof er geen einde zou komen aan de expansie en het gebruik van het WWW.
  • Dit zou betekenen dat de hoeveelheid data die verzonden moest worden over het internet sterk zou stijgen. Sommige predicties voorspelden toen zelfs een verdubbeling van de hoeveelheid internetverkeer iedere 3 maanden.
  • Hierdoor besloten een aantal bedrijven sterk te investeren in lange-afstands glasvezelkabel ter ondersteuning van de backbone van het internet.
  • Toen de zeepbel barstte bleek al snel dat deze voorspellingen sterk overdreven waren, waardoor veel van deze bedrijven failliet gingen of hun glasvezelnetwerk met zwaar verlies moesten verkopen.
  • Omdat de kost voor het verwijderen van de glasvezelkabel te hoog was, ontstond er zo een enorme overcapaciteit aan bandbreedte op het internet, waardoor de transportkosten van verkeer op het internet relatief laag bleven.

2.7 De impact van het digitaal platform op het bedrijfsleven

2.7.1 Digitaliseren van werk

  • Met de opkomst van het digitaal platform, zijn bedrijven ook begonnen met het digitaliseren van het werk.
    • Steeds meer taken worden nu uitgevoerd op een PC.
    • Steeds meer documenten bestaan nu in digitale vorm.
    • Steeds meer stappen in een proces worden nu automatisch uitgevoerd door software of uitgevoerd door een werknemer gebruik makende van software.
  • Het digitale platform zorgt er niet enkel voor dat meer werk wordt gedigitaliseerd, maar maakt het ook eenvoudiger om bepaalde delen van het werk door derden te laten doen.
  • Daarnaast zorgt het digitaal platform er ook voor dat het eenvoudiger wordt om werk binnen verschillende ondernemingen te integreren en op elkaar af te stemmen.
  • Dit alles zorgde mee voor de groei van een aantal opkomende organisatievormen zoals outsourcing, insourcing, offshoring en supply-chaining.

2.7.2 Outsourcing

  • Outsouring betekent dat men een bepaald deel van het werk/proces niet meer zelf doet, maar uitbesteedt aan een derde partij.
    • Om zijn werk te doen, is deze derde partij afhankelijk van de nodige input van de onderneming.
    • Daarnaast moet het werk van deze derde partij wel terug geïntegreerd worden in de werking van de eigen onderneming.
    • Het digitale platform maakt deze vorm van werken eenvoudiger.
  • De IT-afdeling is vaak een afdeling de uitbesteed wordt, vaak naar lage-loonlanden zoals India. Een van de redenen voor het succes van India als outsourcing partner van vele IT bedrijven is het gevolg van de Y2K-bug.
    • De Y2K- of Milleniumbug was een fout die in veel programma’s zat die tijdens de vorige eeuw waren geschreven.
    • Veel van deze programma’s sloegen enkel de laatste twee cijfers op van het jaar in een datum.
    • Dit betekende dat na 31 december 1999 deze programma’s terugdraaiden naar 1 januari 1900 ipv 2000.
    • Dit zou kunnen leiden tot crashes van software, wat voor sommige applicaties gevaarlijk kon zijn (nuclaire centrales, vliegtuigen, …) en voor bedrijven kostelijk.
    • De oplossing was de bestaande programma-code te controleren en waar nodig te herstellen zodat 4 cijfers werden gebruikt om een jaartal op te slaan.
    • Dit was een enorme job, maar wel zeer saai.
    • Daarom gingen veel bedrijven in de VS samenwerken met bedrijven in India en Indiaase ontwikkelaars werden overgevlogen om programma’s te herschrijven.
      • India kende een grote populatie aan hoog opgeleide IT ontwikkelaars.
    • Na Y2K barstte de dot-com zeepbel. De vraag naar IT diensten bleef nog groot, maar het budget was slechts een fractie van wat het vroeger was.
    • Door de vele positieve ervaringen met Indiase ontwikkelaars en de goedkope en grote hoeveelheden glasvezelkabel ontstond er een outsourcing-trend naar India vanuit de VS (en tevens Europa).

2.7.3 Insourcing

  • Insourcing betekent dat je een deel van het werk laat uitvoeren door derden, maar in tegenstelling tot outsourcing ga je het niet uitbesteden, maar zal de derde partij binnen jouw onderneming het werk komen uitvoeren alsof ze onderdeel van je onderneming zijn.
  • Deze vorm van samenwerking vereist een sterke integratie van de processen van de onderneming en de insource-partner. Deze integratie is veel eenvoudiger geworden door het digitaal platform omdat door de digitalisatie informatie veel eenvoudiger kan worden uitgewisseld.

2.7.4 Offshoring

  • Offshoring betekent dat een fabriek in zijn geheel wordt verplaatst naar een ander land, typisch omwille van loonkosten.
  • Deze offshore-onderneming zal echter vaak nog onderdeel uitmaken van een internationale groep en het is dan ook essentieel dat de moederonderneming van op grote afstand toezicht kan houden op de offshore-onderneming.
  • Door digitalisatie is veel van deze informatie snel en eenvoudig raadpleegbaar, wat de samenwerking vereenvoudigt.

2.7.5 Supply-chaining

  • Supply-chaining verwijst naar horizontale integratie tussen verschillende partijen in een leveranciersketen.
  • Hierbij gaan leveranciers, producenten, verdelers en eindconsumenten hun processen op elkaar afstemmen en integreren.
  • Hierdoor kunnen veel transactiekosten gereduceerd worden tussen de diverse partijen.
  • Digitalisatie en het feit dat informatie eenvoudig uitwisselbaar is, laat toe de onderlinge processen optimaal op elkaar af te stemmen.
  • DELL heeft zijn business model hierrond uitgebouwd. Door een sterk geïntegreerde supply-chain wordt een DELL PC pas gemaakt nadat een klant de bestelling heeft geplaatst, waardoor voorraden sterk gereduceerd kunnen worden. Maar door de efficiënte supply-chain krijgt de klant de PC toch binnen een redelijke termijn.